1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?
De Gezinswet (Obiteljski zakon) (Narodne Novine (NN; Staatsblad van de Republiek Kroatië) nrs. 103/15, 98/19, 47/20, 49/23 en 156/23) regelt de ouderlijke zorg, d.w.z. de verantwoordelijkheden, plichten en rechten van ouders, teneinde de persoonlijke en eigendomsrechten van het kind en de belangen van het kind te beschermen en te bevorderen. Ouders moeten de afzonderlijke aspecten van ouderlijke zorg met het kind bespreken en daarover met hem overeenstemming bereiken. Zij moeten zich daarbij afstemmen op de leeftijd en de rijpheid van het kind. Ouderlijke zorg omvat in wezen: het recht en de plicht om het persoonlijke recht van het kind op gezondheid, ontwikkeling, zorg en bescherming te vrijwaren; opvoeding en onderwijs; het onderhouden van persoonlijke contacten; keuze van de woonplaats; alsmede het recht en de plicht om de persoonlijke en eigendomsrechten en belangen van het kind te vertegenwoordigen (artikelen 91 en 92 van de Gezinswet).
2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?
De ouders verlenen de ouderlijke zorg, die het recht en de plicht van de ouders ten aanzien van hun minderjarige kinderen vormt.
Beide ouders hebben het recht en de plicht om de ouderlijke zorg in gelijke mate, gezamenlijk en in overleg uit te oefenen. Bij het uitoefenen van ouderlijke zorg moeten ouders ernaar streven om eventuele problemen in overleg op te lossen (artikelen 104 en 106 van de Gezinswet).
Wanneer ouders niet permanent samenleven, moeten ze een regeling voor ouderlijke zorg overeenkomen in de vorm van een plan voor gedeelde ouderlijke zorg, dat door een rechter moet worden goedgekeurd; indien de ouders geen overeenkomst bereiken, neemt de rechter een beslissing over de kwestie (artikelen 107 en 461 tot en met 467 van de Gezinswet).
3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?
Ouders kunnen geen afstand doen van hun recht op ouderlijke zorg (artikel 91, lid 2, Gezinswet).
De ouders kunnen overeenkomen om de tijdelijke ouderlijke zorg voor een kind gedeeltelijk of volledig toe te vertrouwen aan een persoon die voldoet aan de voorwaarden voor voogden. Wanneer de ouders het kind langer dan dertig dagen overlaten aan de zorg van een andere persoon, moeten zij een verklaring van deze strekking laten certificeren door een notaris (artikel 102 van de Gezinswet).
Wanneer de ouders vanwege ziekte, gebrekkige huisvesting of andere problemen tijdelijk niet in staat zijn om voor het kind te zorgen, kan het kind tijdelijk in een welzijnsinstelling, bij een pleeggezin of bij een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die actief is op het gebied van maatschappelijk welzijn, worden geplaatst, in overeenstemming met de regels inzake het maatschappelijk welzijn.
Wanneer wordt vastgesteld dat de ouders niet op toereikende wijze voor hun kind zorgen, wordt hun een maatregel opgelegd die is bedoeld om de rechten en belangen van het kind te beschermen en die kan worden opgelegd door het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk (Hrvatski zavod za socijalni rad) of een bevoegd gerecht (artikelen 127, 134 en 149, Gezinswet). De ouders kan, bij beslissing van de rechter, het recht worden ontnomen om met het kind in één huis te wonen en de dagelijkse zorg voor het kind kan — op basis van een beoordeling van het gezin door het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk en waaruit blijkt dat het leven, de gezondheid en de ontwikkeling van het kind in gevaar zijn wanneer het in het gezin blijft — aan een andere persoon, een pleeggezin of een welzijnsinstelling worden toevertrouwd (artikelen 155 en 433, Gezinswet). In bepaalde bij wet vastgelegde omstandigheden kan de rechter een opschorting van de ouderlijke zorg gelasten (artikelen 115, 173 en 433, Gezinswet). Een maatregel om het recht van ouders om ouderlijke zorg te beëindigen, kan als laatste middel worden gebruikt (artikelen 170 en 433, Gezinswet).
Indien de ouders op grond van een rechterlijke beslissing niet langer voor het kind zorgen, wordt de dagelijkse zorg aan een andere persoon, een pleeggezin of een welzijnsinstelling toevertrouwd.
4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?
Indien het huwelijk/de relatie van de ouders definitief voorbij is, wordt de ouderlijke zorg geregeld bij beslissing van een rechter, die kan worden gebaseerd op een door de ouders gesloten overeenkomst in de vorm van een plan voor gedeelde ouderlijke zorg (artikelen 104, 106, 107 en 461 tot en met 467, Gezinswet).
Voordat een verzoek om echtscheiding wordt ingediend of een andere juridische procedure in verband met de ouderlijke zorg wordt ingeleid, moet(en) een of beide ouders een verzoek om verplichte counseling indienen bij het regionale kantoor van het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk dat territoriaal bevoegd is voor de vaste of tijdelijke verblijfplaats van het kind of voor de laatste gezamenlijke vaste of tijdelijke woonplaats van de echtgenoten of geregistreerde partners (artikelen 321 tot en met 323, Gezinswet).
5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?
Om als executoriale titel te worden beschouwd, moet een door de ouders gesloten overeenkomst of een plan voor gedeelde ouderlijke zorg bij beslissing van een rechter worden goedgekeurd (artikelen 106, 107, 420 en 461 tot en met 467, Gezinswet).
6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?
Indien de ouders geen plan voor gedeelde ouderlijke zorg overeenkomen, verwijst het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk hen door voor gezinsmediation, die wordt aangeboden door het Gezinscentrum (Obiteljski centar), maar ook kan worden verricht door gezinsmediators van buiten het stelsel voor maatschappelijk welzijn (artikelen 331 en 334, Gezinswet).
Gezinsmediation vindt niet plaats wanneer er beschuldigingen zijn van huiselijk geweld.
Wanneer een overeenkomst door de ouders wordt bereikt, moet deze altijd door een rechterlijke beslissing worden bevestigd, zoals uiteengezet bij vraag 5.
7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?
De rechter kan een beslissing nemen over elk aspect van de ouderlijke zorg dat voorwerp van een geschil is, dat wil zeggen bij welke ouder het kind zal wonen, het onderhouden van contact met de andere ouder en de hoogte van de alimentatieverplichting van de ouder bij wie het kind niet woont, evenals over eventuele andere relevante kwesties die verband houden met de persoonlijke en eigendomsrechten van het kind, zoals bepaald door de rechter (artikelen 408 en 433, Gezinswet).
8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?
De rechter kan een beslissing nemen waarbij de ouderlijke zorg aan een van de ouders wordt toevertrouwd, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk, hetzij in de mate die nodig is om een besluit te nemen over een bijzondere belangrijke kwestie die het kind betreft, waarmee de volledige uitoefening van de ouderlijke zorg, of bepaalde aspecten daarvan, door de andere ouder wordt beperkt (artikel 105 van de Gezinswet).
De ouder wiens recht op het uitoefenen van ouderlijke zorg wordt beperkt, heeft het recht om contact met het kind te onderhouden, tenzij dit bij beslissing van de rechter is verboden, om dagelijkse beslissingen met betrekking tot het kind te nemen wanneer hij of zij voor het kind zorgt en om informatie te ontvangen over belangrijke omstandigheden die te maken hebben met de persoonlijke rechten van het kind (artikel 112, gelezen in samenhang met de artikelen 110 en 111, Gezinswet).
9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?
De ouders hebben altijd het gezamenlijke gezag, tenzij de rechter een beslissing neemt zoals uitgelegd in antwoord op vraag 8.
Belangrijke beslissingen voor het kind hebben betrekking op de vertegenwoordiging van het kind in aangelegenheden met betrekking tot zijn essentiële persoonlijke rechten en vertegenwoordiging in zaken met betrekking tot de waardevolle goederen en eigendomsrechten van het kind (artikelen 99 en 104, Gezinswet). Wanneer de ouders die gezamenlijk gezag hebben, er niet in slagen overeenstemming te bereiken over belangrijke beslissingen voor het kind, beslist de rechter, op voorstel van het kind of een van de ouders, welke ouder het kind in de betreffende zaak zal vertegenwoordigen (artikelen 100, 101, 108, 109 en 433, Gezinswet).
10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?
De lokaal bevoegde rechter voor de gemeente is de aangewezen instantie voor het indienen van voorstellen en het aantekenen van beroep.
Op grond van artikel 34 van de Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zakon o parničnom postupku) zijn gemeentelijke rechtbanken altijd de rechtbank in eerste aanleg in de volgende gevallen: geschillen over de vraag of het huwelijk duurzaam ontwricht is, dan wel of het huwelijk nietig moet worden verklaard en een echtscheiding moet worden uitgesproken; het vaststellen of betwisten van het vaderschap of moederschap; het bepalen bij welke ouder het kind zal wonen; en geschillen in verband met de ouderlijke zorg, wanneer tegelijkertijd een rechtszaak loopt om vast te stellen of het huwelijk duurzaam ontwricht is, dan wel het huwelijk nietig te verklaren of een echtscheiding uit te spreken.
In overeenstemming met de Gezinswet moet verplichte counseling plaatsvinden voordat een scheiding wordt aangevraagd tussen echtgenoten die de gezamenlijke zorg dragen voor een minderjarig kind van henzelf, of voordat andere rechtszaken in verband met ouderlijke zorg en omgang worden aangespannen. De bepalingen van de Gezinswet in verband met verplichte counseling, voordat een echtscheiding wordt aangevraagd tussen echtgenoten die de gezamenlijke zorg dragen voor een minderjarig kind van henzelf, zijn van overeenkomstige toepassing op verplichte counseling voordat een rechtszaak wordt aangespannen om te beslissen over de ouderlijke zorg en het contact van het kind met de andere ouder, wanneer het huwelijk/partnerschap van zijn ouders duurzaam ontwricht is. In de wet zijn gevallen vastgelegd waarin geen gebruik wordt gemaakt van verplichte counseling. De verplichte counseling begint zodra een partij daarom verzoekt. Het verzoek wordt ingediend bij een centrum voor maatschappelijk werk, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling (door middel van een verklaring die in een register moet worden opgenomen). De verplichte counseling wordt gegeven door een deskundig team van het regionale kantoor van het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk dat territoriaal bevoegd is voor de vaste of tijdelijke verblijfplaats van het kind of voor de laatste gezamenlijke vaste of tijdelijke woonplaats van de echtgenoten of geregistreerde partners. Verplichte counseling is een proces waaraan de gezinsleden persoonlijk deelnemen (vertegenwoordigers zijn niet toegestaan). Na ontvangst van de aanvraag voor verplichte counseling is het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk verplicht een gesprek te plannen en de partijen op te roepen. Als bij het Kroatisch instituut voor maatschappelijk werk bekend is dat er sprake is van huiselijk geweld of als het van mening is dat een gezamenlijk gesprek onder de desbetreffende omstandigheden niet zinvol is of als een of beide partijen hier om gerechtvaardigde redenen om heeft of hebben gevraagd, worden er afzonderlijke gesprekken met de partijen gepland en gehouden.
Na afloop van dit proces moet het regionale kantoor van het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk een verslag opstellen, dat zes maanden geldig blijft vanaf de datum waarop de counseling werd beëindigd.
Voordat een aanvraag tot echtscheiding kan worden ingediend, moet de aanvrager deelnemen aan het eerste gezinsmediationgesprek.
Afhankelijk van de aard van de ingestelde vordering (een huwelijksgeschil; een geschil om het moederschap of vaderschap vast te stellen of te betwisten; de ouderlijke zorg, een geschil betreffende het contact, een vordering tot echtscheiding met wederzijdse instemming of een verzoek om goedkeuring van een plan voor gedeelde ouderlijke zorg) moet de aanvrager, naast andere documenten, het verslag van de verplichte counseling/een bewijs van deelname aan het eerste gezinsmediationgesprek/het plan voor gedeelde ouderlijke zorg overleggen. De vereiste documenten hangen af van de ingestelde vordering.
11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?
In alle familierechtelijke procedures die het kind betreffen, moeten de bevoegde instanties met spoed maatregelen treffen en tegelijkertijd de belangen van het kind beschermen.
12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?
Ja. Kosteloze rechtsbijstand is geregeld in de wet inzake kosteloze rechtsbijstand (Zakon o besplatnoj pravnoj pomoći) (NN nrs. 143/13 en 98/19).
13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?
Ja. De partijen kunnen hoger beroep instellen tegen een beslissing in eerste aanleg binnen vijftien dagen vanaf de datum van betekening van een kopie van de beslissing, tenzij in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een andere termijn is vastgesteld. Tenzij de wet anders bepaalt, kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing in eerste aanleg in bijzondere niet-contentieuze procedures waarop de Gezinswet van toepassing is. Het beroep moet binnen vijftien dagen na betekening van de beslissing worden ingesteld.
14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?
De lokaal bevoegde rechtbank van de gemeente is de rechtbank waarmee contact moet worden opgenomen. Op een eventuele handhavingsprocedure zijn de bepalingen van de Wet handhaving (Ovršni zakon) van toepassing, maar de Gezinswet bevat bijzondere bepalingen met betrekking tot handhaving die tot doel heeft ervoor te zorgen dat het kind wordt overgedragen, en met betrekking tot handhaving die tot doel heeft ervoor te zorgen dat het contact met het kind kan worden onderhouden (de artikelen 509 tot en met 525 van de Gezinswet).
15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?
Op grond van Verordening (EU) 2019/1111 wordt een rechterlijke beslissing die in een lidstaat is gegeven in Kroatië erkend zonder dat een bijzondere procedure vereist is.
Beslissingen inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid die in een lidstaat zijn gegeven en aldaar uitvoerbaar zijn, zijn ook in Kroatië uitvoerbaar zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist.
16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?
Een beroep moet worden ingesteld bij een gemeentelijke rechtbank. Een rechter voor het district doet uitspraak over het beroep.
De bepalingen van Verordening (EU) nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) en de bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn van toepassing op beroepsprocedures.
17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?
Overeenkomstig artikel 44 van de Internationale wet betreffende privaatrecht (Zakon o međunarodnom privatnom pravu) (NN nrs. 101/17 en 67/23) worden de betrekkingen tussen ouders en kinderen geregeld door het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (NN — internationale verdragen nr. 5/09), binnen het toepassingsgebied ervan. Het recht dat van toepassing is op betrekkingen tussen ouders en kinderen die buiten het toepassingsgebied van het in artikel 44, lid 1, bedoelde verdrag vallen (indien niet bepaald door een andere handeling of een internationaal verdrag dat van kracht is in Kroatië), wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van het in artikel 44, lid 1, bedoelde verdrag inzake dergelijke betrekkingen.
Het Verdrag van Den Haag van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen wordt sinds 1 januari 2010 door Kroatië uitgevoerd.
Zie voor meer informatie:
- Gezinswet (NN nrs. 103/15, 98/19, 47/20, 49/23 en 156/23);
- wet op de gedwongen tenuitvoerlegging (NN nrs. 112/12, 25/13, 93/14, 55/16, 73/17, 131/20, 114/22 en 06/24);
- internationale wet betreffende privaatrecht (NN nrs. 101/17 en 67/23);
- wet inzake kosteloze rechtsbijstand (NN nrs. 143/13 en 98/19);
- wet tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Zakon o provedbi Uredbe Vijeća (EZ) br. 2201/2003 u području nadležnosti, priznanja i izvršenja sudskih odluka u bračnim sporovima i u stvarima povezanim s roditeljskom skrbi) (NN nr. 127/13);
- Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000;
- wet tot uitvoering van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (Zakon o provedbi Uredbe Vijeća (EU) 2019/1111 od 25. lipnja 2019. o nadležnosti, priznavanju i izvršenju odluka u bračnim sporovima i u stvarima povezanima s roditeljskom odgovornošću te o meaangaande unarodnoj otmici djece) (NN nr. 83/22);
- Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking).
Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.
Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.