Overslaan en naar de inhoud gaan

Erfenissen

Flag of Austria
Oostenrijk
Inhoud aangereikt door
European Judicial Network
(in civil and commercial matters)

Dit informatieblad is opgesteld in samenwerking met de Raad van notarissen van de Europese Unie (CNUE).

 

1 Hoe wordt de uiterste wilsbeschikking (testament, gemeenschappelijk testament, erfovereenkomst) opgesteld?

Bij het opstellen van een testament moet aan specifieke formele eisen worden voldaan. De typen testamenten die door het Oostenrijks recht worden erkend, zijn onder meer de volgende:

  • een door een notaris of een rechtbank opgesteld openbaar testament;
  • een holografisch testament, dat door de testateur volledig met de hand moet zijn geschreven en zijn ondertekend; en
  • een schriftelijk testament (handgeschreven of getypt door een andere persoon dan de testateur), dat moet zijn opgesteld in aanwezigheid van drie getuigen.

Een erfcontract (artikelen 1249 et seq. van het Oostenrijkse algemeen burgerlijk wetboek (Allgemeines bürgerliches Gesetzbuch, ABGB) kan alleen worden gesloten door echtgenoten of verloofde stellen die ook daadwerkelijk gaan trouwen en door (toekomstige) geregistreerde partners, en moet de vorm hebben van een notariële akte (in overeenstemming met artikel 1, lid 1, punt a), van de wet notariële akten (Notariatsaktsgesetz); de aanwezigheid van twee getuigen of een tweede notaris is vereist. In een erfcontract, dat moet voldoen aan de geldigheidsvereisten voor testamentaire beschikkingen, mag niet over meer dan driekwart van de nalatenschap worden beschikt. In dit verband hebben geregistreerde partners dezelfde rechten als echtgenoten en verloofden die gaan trouwen (artikel 1217 ABGB).

Een gezamenlijk testament kan alleen worden opgesteld door echtgenoten of geregistreerde partners (artikel 586 ABGB).

Donationes mortis causa [giften uit het persoonlijk vermogen door iemand die verwacht in de nabije toekomst te sterven, die pas van kracht worden nadat de donor is overleden] zijn geregeld in artikel 603 ABGB en worden gedaan door middel van een contract dat de vorm van een notariële akte moet aannemen.

2 Moet de wilsbeschikking worden geregistreerd en, zo ja, hoe?

Testamenten, erfcontracten en eventuele contracten waarin afstand wordt gedaan van het recht op de erfenis of het voorbehouden erfdeel kunnen worden geregistreerd in het Oostenrijkse Centrale Register van uiterste wilsbeschikkingen (artikel 140 ter van de Oostenrijkse wet op het notariaat (Notariatsordnung), mits ze zijn gedeponeerd bij een notaris, rechtbank of advocaat. Dit elektronisch register wordt beheerd door de Oostenrijkse Kamer van notarissen (Österreichische Notariatskammer) en is het enige register van uiterste wilsbeschikkingen dat wettelijk is geregeld. Rechtbanken en notarissen moeten het bestaan van dergelijke documenten melden aan het register (artikel 140 quater, lid 2, van de Oostenrijkse wet op het notariaat). Het doel van registratie is dat deze documenten zo gemakkelijker te vinden zijn tijdens erfrechtelijke procedures. Advocaten en advocatenkantoren kunnen testamenten en andere testamentaire beschikkingen registreren in het door Oostenrijkse advocaten aangehouden Register van uiterste wilsbeschikkingen. In een erfopvolgingsprocedure moet de gerechtelijk commissaris het Oostenrijkse Centrale Register van uiterste wilsbeschikkingen en het door Oostenrijkse advocaten aangehouden Register van uiterste wilsbeschikkingen raadplegen, en het resultaat van die raadpleging vastleggen (artikel 145a van de wet inzake de niet-contentieuze procedure (Außerstreitgesetz, AußStrG)).

3 Gelden er beperkingen voor de bevoegdheid om bij uiterste wil te beschikken (bv. een wettelijk erfdeel)?

Het voorbehouden erfdeel (dat de testamentaire vrijheid inperkt) bedraagt de helft van het erfdeel bij versterf in de nalatenschap van de overledene. De nakomelingen van de overledene en de overlevende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner hebben recht op een voorbehouden erfdeel. Als de persoon die recht heeft op het voorbehouden erfdeel, nooit een nauwe familiebetrekking met de overledene heeft gehad, of als een dergelijke betrekking niet lang heeft bestaan (ongeveer twintig jaar), kan het voorbehouden erfdeel worden verlaagd.

Het voorbehouden erfdeel is het deel van de waarde van de goederen van de overledene dat moet worden verdeeld onder de personen die recht hebben op dat erfdeel. Het voorbehouden erfdeel moet in contanten worden betaald. Het kan evenwel ook worden voldaan door een schenking bij overlijden van de erflater (artikel 780 ABGB) of een gift inter vivos (artikel 781 ABGB).

Het recht op een voorbehouden erfdeel moet binnen drie jaar na de constatering van de vordering en uiterlijk binnen dertig jaar worden aangemeld bij de rechtbank (artikel 1487 ABGB). De verjaringstermijn vangt aan met de constatering van de feiten waaruit het bestaan van de vordering blijkt, doch niet eerder dan één jaar na het overlijden van de erflater (artikelen 765 en 1487 bis ABGB).

Van het voorbehouden erfdeel kan afstand worden gedaan terwijl de erflater nog leeft. Dit moet worden gedaan in de vorm van een notariële akte of een officieel document van de rechtbank (artikel 551 ABGB).

4 Wie erft er en hoeveel, wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is?

Als de overledene geen echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner en ook geen kinderen nalaat, erven de ouders van de overledene en hun nakomelingen (de broers en zussen van de overledene) (artikelen 735 en 736 ABGB).

Als de overledene geen echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner maar wel kinderen nalaat, erven de kinderen in gelijke delen (artikel 732 ABGB).

Als de overledene wel een echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner maar geen kinderen nalaat, wordt de langstlevende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner de enige erfgenaam.

Als de overledene zowel een echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner als ouders nalaat, erft de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner twee derde van de nalatenschap plus de wettelijke vooruitmaking. Een derde van de nalatenschap wordt in gelijke delen verdeeld onder de ouders van de overledene (artikel 744 ABGB).

De niet-geregistreerde partner (samenlevende partner) erft als er geen andere wettelijke erfgenamen zijn; is dat wel het geval, dan erft deze partner enkel als dit bij testament is beschikt. De overlevende samenlevende partner wordt echter beschermd door de Oostenrijkse huurwet (Mietrechtsgesetz) en de Oostenrijkse wet inzake mede-eigendom van appartementen (Wohnungseigentumsgesetz). Als de overledene en zijn of haar samenlevende partner samen eigenaar van een appartement waren (gezamenlijk appartementseigendom), gaat het deel van de overledene naar de overlevende partner. Voorts heeft de samenlevende partner een wettelijk toegestaan preferentieel legaat en daarmee het voor de duur van één jaar geldende recht om in de voorheen gemeenschappelijke woning te blijven wonen en gebruik te maken van de voorheen gezamenlijke huishoudelijke zaken, voor zover die nodig zijn om daar in dezelfde omstandigheden als voorheen te kunnen blijven wonen.

5 Welke autoriteiten zijn bevoegd:

5.1 op het gebied van erfopvolging?

Gerecht van eerste aanleg (Bezirksgericht); de gerechtelijk commissaris (notaris) als orgaan van de rechtbank.

De instantie met jurisdictie op het desbetreffende rechtsgebied en in het desbetreffende geografische gebied is het gerecht van eerste aanleg van de laatste wettelijke woonplaats (laatste gewone verblijfplaats) van de overledene (artikel 105 juncto de artikelen 65 en 66 van de Oostenrijkse wet betreffende de jurisdictie van rechtbanken (Jurisdiktionsnorm)). Bij de uitvoering van de procedure doet het gerecht van eerste aanleg een beroep op een notaris die optreedt in de hoedanigheid van gerechtelijk commissaris (artikel 1 van de wet inzake gerechtelijk commissarissen (Gerichtskommissärsgesetz, GKG)).

5.2 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van de nalatenschap te ontvangen?

Gerecht van eerste aanleg; de gerechtelijk commissaris (notaris) als orgaan van de rechtbank.

5.3 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een legaat te ontvangen?

Gerecht van eerste aanleg; de gerechtelijk commissaris (notaris) als orgaan van de rechtbank.

5.4 om een verklaring houdende verwerping of aanvaarding van een wettelijk erfdeel te ontvangen?

Gerecht van eerste aanleg; de gerechtelijk commissaris (notaris) als orgaan van de rechtbank.

6 Korte beschrijving van de procedure voor de behandeling van een erfopvolging uit hoofde van het nationale recht, waaronder de vereffening van de nalatenschap en de verdeling van de goederen (geef ook aan of de erfopvolgingsprocedure ambtshalve wordt ingeleid door een gerecht of een andere bevoegde autoriteit).

De erfprocedure (of verificatieprocedure (Verlassenschaftsverfahren)) wordt door het gerecht van eerste aanleg ingeleid zodra het ontstaan van de erfenis officieel bekend is gemaakt. De procedure wordt afgehandeld door een notaris in zijn of haar hoedanigheid van gerechtelijk commissaris en wordt afgesloten met een gerechtelijke beschikking.

De verificatieprocedure moet officieel worden ingeleid zodra het gerecht kennis krijgt van het overlijden van de overledene (artikel 143, lid 1, AußStrG).

De gerechtelijk commissaris stelt in het kader van de verificatieprocedure vast wie de erfgenamen zijn (artikel 797 ABGB).

De gerechtelijk commissaris (artikel 1, lid 2, punt 2 b, en artikel 2, lid 2, GKG) stelt een inventaris van de nalatenschap op: als er een verklaring van voorwaardelijke aanvaarding van de erfenis is ingediend; als de personen die mogelijk recht hebben op een voorbehouden erfdeel, minderjarig zijn of om andere redenen wettelijk moeten worden vertegenwoordigd; als er toestemming is verleend om de erfenis afgescheiden te houden van het vermogen van de erfgenaam; als er rekening moet worden gehouden met de erfenis door een volgende erfgenaam of als er een particuliere testamentaire trust in het leven is geroepen; als er een mogelijkheid bestaat dat de erfenis vanwege het ontbreken van erfgenamen naar de staat gaat; of als daartoe een verzoek is ingediend door een gemachtigde persoon of door de curator van de nalatenschap (artikel 165 AußStrG).

7 Hoe en wanneer wordt iemand erfgenaam of legataris?

Niemand mag op eigen gezag bezit nemen van de erfenis. In plaats daarvan moet de erfenis officieel worden overgedragen, zodat deze wettelijk in bezit kan worden genomen door de erfgena(a)m(en), een procedure die bekendstaat als de “devolutie” (Einantwortung) en de vorm aanneemt van een beschikking van de erfrechtbank (Verlassenschaftsgericht) (artikel 797 ABGB en artikel 177 AußStrG). Devolutie kan alleen plaatsvinden wanneer de betrokken personen als bewijs voor hun erfrecht een verklaring van aanvaarding van de erfenis hebben ingediend en de gerechtelijke verificatieprocedure is afgerond. Zelfs in het geval van vastgoed wordt de eigendom op het moment van de devolutie overgedragen, d.w.z. onafhankelijk van de inschrijving van de nieuwe eigenaar in het kadaster. Als de erfgenamen echter verzuimen om binnen een redelijke termijn een verzoek om inschrijving in het kadaster in te dienen, moet de gerechtelijk commissaris dit in hun plaats doen.

8 Zijn de erfgenamen aansprakelijk voor de schulden van de erflater en, zo ja, onder welke voorwaarden?

De erfgenamen zijn aansprakelijk voor de schulden van de overledene tot het totaal van hun vermogen. Als er echter een inventaris is opgesteld, zijn zij slechts aansprakelijk tot de waarde van de nalatenschap.

9 Welke documenten en/of informatie zijn normaliter vereist voor de registratie van onroerende goederen?

Het document waaruit de wettelijke titel van verwerving blijkt, moet worden overgelegd aan het gerecht dat de inschrijving in het kadaster moet goedkeuren (Grundbuchsgericht). Erfgenamen moeten de devolutiebeschikking presenteren en legatarissen moeten een officiële bevestiging laten zien. Daarnaast moet mogelijkerwijs een inkomstenbelastingverklaring worden overgelegd en, afhankelijk van de wet van de betrokken deelstaat, een speciale vergunning uit hoofde van de wetgeving inzake de overdracht van vastgoed, alsmede – indien van toepassing – bewijs van het staatsburgerschap van de begunstigde.

9.1 Is de benoeming van een beheerder verplicht of op verzoek verplicht? Indien dat verplicht is of verplicht is op verzoek, welke maatregelen moeten er dan worden genomen?

Het is niet nodig een beheerder aan te wijzen.

9.2 Wie is er gerechtigd de uiterste wilsbeschikking van de erflater uit te voeren en/of de nalatenschap te beheren?

Een erfgenaam die bij aanvaarding van de erfenis zijn of haar recht om te erven voldoende kan aantonen, is gerechtigd om de geërfde goederen te gebruiken en te beheren en om de erfenis te vertegenwoordigen, tenzij anders wordt bepaald door de erfrechtbank. Als dit recht van toepassing is op meer dan één partij, oefenen alle partijen dit recht gezamenlijk uit, tenzij zij anders overeenkomen (artikel 810, lid 1, ABGB).

9.3 Over welke bevoegdheden beschikt een beheerder?

De executeur-testamentair speelt in de Oostenrijkse gerechtelijke verificatieprocedure slechts een secundaire rol. De reden hiervan is dat de gerechtelijke verificatieprocedure wordt afgehandeld door de rechtbank en dat het aan de gerechtelijk commissaris, als orgaan van de rechtbank, is om ervoor te zorgen dat de wensen van de overledene worden uitgevoerd. Volgens artikel 816 ABGB kan de overledene bij testamentaire beschikking iemand aanwijzen die belast wordt met de uitvoering van zijn of haar laatste wensen. De reikwijdte van de taken van deze persoon wordt bepaald door de testamentaire beschikking en kan uiteenlopen van het erop toezien dat de erfgenamen/legatarissen zich houden aan bepaalde voorwaarden of het correct verdelen van de nalatenschap tot het beheren van de nalatenschap.

Als in het kader van de dagvaarding van crediteuren van de nalatenschap (artikelen 813 tot en met 815 ABGB) een mondelinge procedure wordt georganiseerd, moet de gerechtelijke commissaris de datum van deze procedure meedelen en ook de door de overledene aangewezen executeur-testamentair dagvaarden (artikel 174 AußStrG).

10 Welke documenten worden krachtens het nationale recht gewoonlijk gebruikt tijdens of aan het einde van een erfopvolgingsprocedure ter staving van de rechtspositie en de rechten van de rechthebbenden? Hebben zij een specifieke bewijskracht?

De gerechtelijk commissaris moet de begunstigden op verzoek een officiële bevestiging verstrekken als bewijs van zijn of haar vertegenwoordigingsbevoegdheid (artikel 172 AußStrG) (zie punt 9.2).

Wanneer de erfgenamen en hun erfdelen definitief zijn vastgesteld en bewijs is verstrekt inzake de inachtneming van de andere voorwaarden, moet het gerecht de erfenis overdragen aan de erfgenamen (artikel 177 AußStrG: devolutiebeschikking). Een officieel afschrift van de devolutiebeschikking met een verklaring van onherroepelijkheid is voldoende om bij kredietinstellingen berustende geldmiddelen te deblokkeren (artikel 179 AußStrG).

De Europese erfrechtverklaring overeenkomstig de artikelen 62 et seq. van de Europese erfrechtverordening nr. 650/2012 wordt afgegeven door de gerechtelijk commissaris. Als de aanvrager het niet eens is met deze erfrechtverklaring, moet de rechtbank zich daarover buigen. Oordeelt de rechtbank anders, dan is de door de gerechtelijk commissaris afgegeven verklaring niet langer geldig en komt de door de rechtbank afgegeven verklaring hiervoor in de plaats.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website Uw Europa.

Al uw feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Een technisch/inhoudelijk probleem melden of feedback geven op deze pagina